Categorie op column

Vraag Alex niet om voor jou te schrijven!

Vraag Alex niet om voor jou te schrijven!

Journalisten? Tekstschrijvers? We hebben er geen hoge pet van op. We hebben door de jaren heen diverse journalisten/tekstschrijvers over de vloer gehad, maar niemand kon goed genoeg vertellen wie we zijn en wat we precies doen. Soms vroeg ik me zelfs af – als ik hun artikelen naar aanleiding van een interview met ons las – of ze wel echt bij ons waren geweest, of ze wel echt naar ons hadden geluisterd, of dat ze maar gewoon iets schreven wat ‘de dikke duim’ hen dicteerde. Dus moesten we ‘het artikel’ (lees: wangedrocht) – net als bij hun eerdere collega’s – weer drastisch verbouwen, of moesten we het toch maar weer helemaal zelf schrijven, terwijl dat totaal niet ons vak is… Je begrijpt: we waren dus best sceptisch toen we kennismaakten met Alex. Want waarom zou hij wél kunnen waarmaken wat andere ‘praatjesmakers’ uit zijn beroepsklasse nog nooit hadden klaargespeeld? Want ook hij beweerde ‘dat varkentje wel even te kunnen wassen’. Maar hadden zijn collega’s niet allemaal hetzelfde gezegd? ‘Ik doe al dertig jaar niets anders dan schrijven voor en over het bedrijfsleven’, voegde hij er nog aan toe. Grootspraak, dachten we. Eerst maar eens zien, dan geloven!

Aangenaam verrast

We waren aangenaam verrast en oprecht verbaasd toen we Alex’ artikelen onder ogen kregen. Eindelijk een tekstschrijver die goed naar ons heeft geluisterd. Iemand die echt begrijpt wat we doen en die dat ook nog eens informatief en duidelijk op papier kan zetten. Onze boodschap, helder en lekker leesbaar op papier. Precies zoals we dat zelf graag zouden willen schrijven, maar niet kunnen. Wat fijn!

Bovendien is Alex meer dan een tekstschrijver alleen. Hij denkt met ons mee, biedt communicatieadvies en geeft planmatig vorm aan ons PR en communicatiebeleid. Logisch dat we dus graag vaste klant bij hem werden. Met een maandcontract. Zodat hij maandelijks leuke stukjes (persberichten en advertorials) over ons schrijft en meteen ook onze Facebookpagina kan bijhouden. Zo kunnen wij ons bezighouden met ons eigen vak. Een zorg minder. Heerlijk!

Daarnaast is hij ook nog eens een prettig persoon in de omgang. Open, eerlijk en betrouwbaar. Kortom: we werken erg prettig met Alex samen.

En ja, natuurlijk schreef hij (ook) dit stukje gewoon zelf. Want niemand kan zo goed verwoorden wat wij zelf hadden willen schrijven, maar niet kunnen, als Alex de Jong van Attest Communicatie! 😉. Hij is in dat opzicht echt een verlengstuk van ons bedrijf. Ja, zeker, een aanrader. Maar vraag hem alsjeblieft niet om ook nog voor jou te gaan werken, want anders heeft hij straks geen tijd meer voor ons…

Hoofdkwartier Kampen,
Roland Prins (Zoutkamer Kampen) & Janita Kroes (Haarwerkspecialist)

Stroopwafels zijn hartstikke slecht

Stroopwafels zijn hartstikke slecht

Column over gezondheid voor Kampenonline: Goede voornemens. Ik maak ze regelmatig. En breek ze net zo makkelijk weer. Niet omdat ik het wil, of omdat ik zwak ben (natuurlijk niet!), maar omdat ik altijd wel een ‘goed excuus’ heb om goede voornemens opzij te zetten. Waarschijnlijk ben jij niet anders. Ben je dat wel, dan nodig ik je uit om mij te vertellen hoe jij het wél volhoudt…

Het einde van het jaar nadert. Dat ik dus een column over ‘goede voornemens’ schrijf, is eigenlijk zo gek nog niet. Toch schijnen er steeds minder mensen rond de jaarwisseling goede voornemens te maken. Waarom zou je ook? Breken gaat gemakkelijk en dan moet je weer een jaar wachten, voordat het opnieuw ‘mag’.

Toch wil ik dit stuk niet somber inzetten. Goede voornemens kun je ieder gewenst moment van het jaar maken. Volhouden is meer een kwestie van ‘mindset’ dan van het moment in de tijd, toch? Zo neem ik me eens in de zoveel jaren voor om te gaan joggen. ‘Gewoon’, omdat ik van mening ben dat meer beweging mij goed zal doen. Dan ben ik het lamzakkerige van mezelf meer dan spuugzat, wil ik niet langer – alleen maar – iedere avond op de bank hangen, Netflix kijken en een zak chips half leeg vreten, maar wil ik ‘iets doen met mijn leven’. De insteek is goed: meer bewegen, minder snoepen, meer afvallen, meer energie krijgen. Nu ik de website ‘Gezondheid in Kampen.nl‘ ben begonnen, vind ik dat ik zelf het ‘goede voorbeeld’ moet geven. Dus is de tijd van schransen en aankomen voorbij.

Het klinkt als een fabel, maar iedereen die sport, zal het beamen. Je krijgt meer energie van het ‘verspillen van energie’ als je een workout doet. Zo weet ik nog heel goed dat ik, jaren geleden, me immens ‘opgepept’ voelde na een flinke partij hardlopen. Toegegeven, ik moest er ook flink van hoesten. Mijn gezin schrok ervan. Tijdens het douchen rolden de kuchen en rochels door de badkamer. Het lawaai maakte hen in de vroege ochtend wakker. Het deed hen rechtop in bed zitten; klaarwakker en geschrokken.

Dat euvel heb ik nu niet meer. En dan bedoel ik niet dat mijn gezin van toen niet meer bestaat (al heb ik inderdaad een nieuw gezin). Nee, ik bedoelde het hoesten. Ik mag dan inmiddels vijftig zijn, maar ik denk dat ik beduidend fitter ben dan twintig jaar geleden. Al ren ik inmiddels nog minder vaak dan toen. Dat heeft niets te maken met de angst om mijn longen uit mijn lijf te hoesten. Het komt vooral omdat ik merk dat mijn knieën dit constante gestamp en gedreun niet aan kunnen. Wat dat betreft is beweging/sporten heus niet altijd goed. Dat vertelden ze me laatst nog bij Fit20, waar ze je in slechts twintig minuten per week helemaal fit maken. Vermoeiend. Niks voor mij. Bank hangen is veel minder belastend voor mijn knieën, zo weet ik inmiddels uit ervaring.

Toch moest het roer om. Dus nam ik eind oktober een dapper besluit. Het abonnement voor de sportschool is binnen, dus vanaf nu heb ik geen excuses meer. Ik ga trainen. Kwartiertje op de crosstrainer, dan een paar apparaten voor buik en armen, dan vijf kilometer fietsen in tien minuten, vervolgens weer een paar apparaten voor armen en buik… Weer een flink stuk fietsen…

Shit, zeg! Je moet er flink wat voor doen om in de sportschool 500 calorieën te verbranden, zo heb ik gemerkt. Erg jammer. Vermoeiend. En het maakt nog hongerig ook. Dus heb ik toch maar even snel dat pakje stroopwafels soldaat gemaakt. Hartstikke slecht; ik weet het, Ik ben zwak. En jij?

Meer columns lezen?

Column: Ze staan als hongerige wolven bij de Jumbo

Column: Ze staan als hongerige wolven bij de Jumbo

Column Kampenonline: Wie de afgelopen dagen Winkelcentrum Penningkruid binnenwandelt, kan er niet omheen. Bijna letterlijk, zelfs. Geschreeuw en gekrijs. ‘Mag ik ze?’ ‘Spaart u voetbalplaatjes?’ ‘Mag ik ze?’ Kinderen. Bevangen door ‘gekte’. Alleen door het strategisch geplaatste dranghek, is de ingang naar de Jumbo Supermarkt nog vrij. Wie de winkel verlaat, wordt belaagd. Snel duik ik tussen de jeugd door. Ik kom hier voor het doen van mijn dagelijkse boodschappen, niet voor lawaai.

je zoekt een tekstschrijver

Je zoekt een tekstschrijver? alex@attestcommunicatie.nl

Binnen is het een oase van rust. Het gekrijs wordt gedempt. Op de radio hoor ik een popsong en ik zing, zoals altijd, lekker mee. Boodschappen doe ik graag en veelvuldig. Natuurlijk haal ik op de zaterdag een kar vol, maar vlees en vers – en dingen die ik ben vergeten (en dat gebeurt vaak) –, haal ik ook graag op alle andere dagen van de week.

Niet zelden sjouw ik twee- of zelfs driemaal daags door de plaatselijke Jumbo met slechts een handvol boodschappen. Tenslotte ben ik degene die thuis kookt; ben ik degene die de weekboodschappen verzorgt; ben ik degene die zo nu en dan een pauze tussen alle door mij geschreven teksten inlast en dan besluit ‘even een boodschapje’ te doen. Dat breekt zo lekker de dag! Maar vandaag voel ik niet dezelfde rust als altijd. Oorzaak: Stickers en voetbalhelden.

Het is alweer lang geleden dat ik nog tot de doelgroep behoorde die de plaatselijke filiaalmanagers Mike Niens en Chris Lenstra met hun actie op het oog hebben. Stickers; vroeger spaarde ik ze en liep de deur van iedere winkelier in het dorp plat om ze te verzamelen. ‘Hebben jullie nog stickers?’ Dozen vol had ik er. Ze verdwenen allemaal in de prullenbak toen ik het dorp op 19-jarige leeftijd verruilde voor de stad Kampen, waar ik de journalistiek in dook. Mijn vader wilde dat ik, als ik dan toch eindelijk het ouderlijk huis verliet, ook ‘alle zooi’ meenam of wegsmeet.

Ooit, als kind, verzamelde ik – via mijn boodschappende moeder – plakplaatjes van cartoonhelden, plakte ze op een blaadje van een zogenoemde ‘multomap’ en schreef er mijn eigen verzonnen avonturen bij. Toen al wist ik dat ik (tekst)schrijver wilde worden.

Anders dan de flippo’s van mijn eigen inmiddels volwassen jeugd, zijn ook die avonturen allang weggegooid. Plaatjes van voetbalhelden spaarde ik nooit. Panini had aan mij een slechte voor de omzet. Ik hield niet van voetbal.

Nog steeds niet. Het zal niemand zijn ontgaan: de twee supers van Jumbo Kampen zijn sinds 17 oktober gestart met hun actie ‘Sparen voor lokale sporthelden’. Bij tien euro aan boodschappen krijgen klanten een zakje stickers van jeugdspelers van drie voetbal- en twee korfbalverenigingen cadeau. Dat betekent dranghekken en joelende kinderen die het winkelende publiek om het hardst toeschreeuwen. ‘Meneer, heeft u stickers?’ ‘Mag ik ze?’ ‘Mag ik ze?’ Het is een onstuitbare kakofonie die pijn doet aan de oren. Vanaf dag één is het raak. Het lijkt een wedstrijd wie om het hardst kan schreeuwen.

Bij de kassa krijg ik de standaardvragen op me afgevuurd. ‘Is het scannen gelukt?’, ‘Spaart u koopzegels?’, ‘Zegels voor de pannen?’, ‘Voetbalplaatjes?’ Voorgaande jaren was deze actie al een groot succes, herinner ik me. Ook toen stond de jeugd zich bij de ingang te verdringen en sprongen ze als hongerige wolven op het argeloos winkelende publiek. Het levert nu hier en daar een verschrikt en soms zelfs ietwat boos gezicht op, maar dat mag de pret niet drukken. Niens en Lenstra komen er ongetwijfeld goed mee weg. Want anders doe je dit toch niet?

Doorgaans zeg ik snel ‘ja’ of ‘zeker’ op de eerste vraag en roep ‘verder spaar ik niks’, nog voordat de andere vragen gesteld kunnen worden. Nu zeg ik ‘Doe die voetbalstickers maar. Voor de jeugd buiten de deur. Dan zijn zij ook weer blij.’ Ik krijg acht zakjes. Van alles wat, want ik weet niet wat de joelende kinderen buiten het liefst hebben.

Als ik mijn kar met boodschappen tussen de schuifdeuren door manoeuvreer, is het hek van de dam. Alsof iemand het volume opschroeft, schreeuwen de kinderen mij toe. Ik voel me zoals de rattenvanger van Hamelen zich moet hebben gevoeld; al is de euforie snel verdwenen en kruipt het ongemak in mijn lijf omhoog door al dat lawaai; door het vragenvuur en al die smekende blikken. ‘Heeft u stickers? Mag ik ze?’ Wie het hardst schreeuwt, lijkt te worden gehoord, dus krijst de een nog harder dan de ander. ‘Mag ik ze?’ ‘Mag ik ze?’
‘Welke plaatjes willen jullie?’ vraag ik, nauwelijks verstaanbaar, behalve voor mezelf, denk ik.
‘Rood’, zo hoor ik menig kind roepen, alsof ze kunnen liplezen. Ze joelen en krijsen nog steeds alsof het een lieve lust is.

‘Een getal onder de tien’, schreeuw ik, om boven het gejoel uit te komen. Om mij heen wakkert een hernieuwde stormvloed aan gekrijs en gejoel aan. Ik hoor getallen, maar niet het getal dat ik in mijn hoofd heb. Als dan ineens iemand ‘drie’ roept, houd ik hem een rood zakje voor. Blijdschap kleurt zijn gezicht. Een ander kind kijkt boos. ‘Dat is niet eerlijk’, vindt hij. ‘Negen is ook een getal onder de tien, en ik zei negen.’ Ik beloon de brutale slimheid met een ander rood pakje. De rest schreeuwt moord en brand.

Ineens wil ik van de zakjes af. Daarom gooi ik een vijftal pakjes de lucht in en zie de kinderen erop af duiken. De andere zakjes deel ik snel uit aan kinderen die tijdens het graaien en grabbelen niets wisten te bemachtigen. Anderen kijken me aan alsof ik hen bewust niets heb gegeven. Sorry, maar wat wil je? Er staan er zeker twintig en ik had maar acht zakjes. Moest ik dan soms nog meer boodschappen kopen om iedereen een zakje te kunnen geven?

‘Wat een geschreeuw, hè?’ laat een oudere dame zich ontvallen. ‘Wat een gekkenwerk, hè?’ Ze bekijkt alles van een afstandje en lijkt nog steeds niet te weten of ze al dan niet naar binnen zal gaan. ‘Bizar’, laat ik me ontvallen en schuif de wagen voor me uit.

Als de deuren van het winkelcentrum achter mij dichtschuiven, ben ik blij dat ik de gekte heb weten te ontvluchten. Tevreden kijk ik naar mijn kar vol boodschappen. Ik heb deze keer wat meer meegenomen dan gebruikelijk. Niet omdat ik meer stickerzakjes wilde, maar omdat ik me – onbewust – realiseerde dat ik niet iedere dag twee-, driemaal deze gekte wil trotseren. Ik wil rustig boodschappen kunnen doen. Misschien morgen maar even naar de Aldi en de Lidl? Daar is het nu vast lekker rustig…

Nog een column lezen?

Hongerige wolven bij de Jumbo

Hongerige wolven bij de Jumbo

Wie de afgelopen dagen Winkelcentrum Penningkruid binnenwandelt, kan er niet omheen. Bijna letterlijk, zelfs. Geschreeuw en gekrijs. ‘Mag ik ze?’ ‘Spaart u voetbalplaatjes?’ ‘Mag ik ze?’ Kinderen. Bevangen door ‘gekte’. Alleen door het strategisch geplaatste dranghek, is de ingang naar de Jumbo Supermarkt nog vrij. Wie de winkel verlaat, wordt belaagd. Snel duik ik tussen de jeugd door. Ik kom hier voor het doen van mijn dagelijkse boodschappen, niet voor lawaai.

Enkele dagen geleden schreef ik een column die begon met bovenstaande passage. Vanavond (woensdag 23 oktober 2018) zette Gert Bartelink hem bij Kampenonline op de site en wat er toen gebeurde, heeft me verbaasd (en met trots vervuld!): in anderhalf uur tijd werd deze post meer dan 750 keer bekeken. Ook werd hij, vanaf de Facebookpagina van Kampenonline, diverse malen gedeeld. Wauw!