Streetfishing Ons Vermaak is ‘zeker voor herhaling vatbaar’

Door Alex de Jong @ Attest Communicatie

De eerste Streetfish-wedstrijd van Hengelaarsvereniging Ons Vermaak leek ’s ochtend letterlijk in het water te vallen. Vroeg in de morgen, nog voor aanvang,  regende het aan één stuk door. Het weerhield geen van de zeventien koppels ervan om toch langs te komen. Maar liefst vijftien van hen kwamen bovendien van ‘ver’, zoals uit Apeldoorn, Drachten, Leeuwarden, Assen of Zwolle. Met zeventien teams en zeventien meter gevangen vis, werd dit eerste evenement, speciaal gericht op het vangen van roofvis, een groot succes.

Streetfishing; er worden heuse Nederlandse Kampioenschappen voor georganiseerd. Zo vindt er op 21 oktober van dit jaar in Zwolle zelfs een selectiewedstrijd voor het NK plaats. Maar afgelopen zaterdag was het de beurt aan Kampen met haar eerste streetfishwedstrijd. In samenwerking met Sportvisserij Oost-Nederland werd er een mooi evenement neergezet. Dat leverde de deelnemers bij voorbaat al een goodiebag met gebreide muts van deze federatie en diverse loodvrije ‘loodjes’ voor hun visgerei op.

‘Visjuf’
Op hier en daar een minuscuul  klein miezertje na, trokken de regenwolken snel over. De deelnemers, die zich eerder hadden verzameld in het Stadspark – in het clubgebouw van Duikvereniging De Oester -, gaven zelfs aan zich iets te warm te hebben gekleed voor deze dag. Het noopte een paar van hen tot het uittrekken van een extra laag kleding.


‘Regen vind ik niet zo erg’, laat Paola van Velsen (44) uit Zwolle zich later ontvallen. ‘Wind is veel erger.’ Paola staat met haar oudste zoon Aron (16) aan de Burgel, bij een van de grotere bruggen, te vissen. Als ik langskom, haalt ze net een baarsje ter grootte van 17 centimeter uit het water. Groter dan sommige van onze eerdere vangsten’, bezweert ze en merkt niet hoe ik er een beetje meewarig naar kijk. ‘Alle vangsten tellen’, gaat ze verder. Ze maken ‘een dag als deze de moeite waard’, zo blijkt. ‘Al zet je mij om zeven uur ’s ochtends hier neer, dan vind je me hier ’s avonds om tien uur nog’, lacht ze en vervolgt: ‘Mijn man begrijpt mijn liefde voor het vissen niet.’ Haar beide zonen – ze heeft er nog eentje thuis van tien, die te jong was voor deze wedstrijd – hebben de liefde voor het vissen duidelijk van hun moeder meegekregen. Zelf vist ze al vanaf haar zevende. ‘Toen nog met een bamboehengeltje, om voor pa aasvisjes te vangen, want die was gek van snoeken.’ In het afgelopen uur hebben zij en haar zoon al zoveel vissen gevangen, dat ze de tel al is kwijtgeraakt. Een goed teken, meent ze. ‘We kennen de wateren in Kampen niet, zijn hier voor het eerst, maar tot nu toe bevalt het me hier prima.’ Vissen is voor deze drukke moeder een manier om even de dagelijkse sleur te doorbreken. ‘Het is heerlijk actief vissen. Daar houd ik van. En ik ben erg fanatiek bij een wedstrijd’, erkent ze. Daarom ook is ze blij met het gezelschap van haar oudste zoon ‘want die redt zichzelf wel bij het vissen’. Ze wist zich, samen met vismaatje Tabitha Wakum-Hessels, vorig jaar te kwalificeren voor het NK. Uit een landelijk deelnemersveld van meer dan duizend vissers, werden de beide dames uiteindelijk negende. Daarmee waren ze niet alleen de beste vrouwen op het NK, maar ‘ook het enige vrouwenteam van de vijftig gekwalificeerde koppels’ die aan het NK meededen. ‘Als het op vissen aankomt, weet ik mijn mannetje wel te staan.’ Haar dochter van acht leek ook al voorbestemd om een visliefhebber te worden, vertelt ze, terwijl ze de zojuist gevangen baars op de onthaakmat met meetmat legt. Terwijl Aron een foto maakt en deze via de app doorstuurt naar de wedstrijdleiding, vertelt ze dat de prille liefde van haar dochter voor het vissen inmiddels is bekoeld. ‘Ze viel in het water en vindt het vissen sindsdien alleen nog maar ‘stom’.’ Paola wil graag zoveel mogelijk kinderen laten kennismaken met het plezier dat vissen kan geven. ‘Daarom ben ik ook visjuf geworden, zodat ik kinderen van de basisschool kan leren hoe ze moeten vissen, wat er allemaal bij komt kijken en hoe leuk het wel niet is.’ Later, terug in het clubhuis, blijkt Paola geen onbekende onder de vissers en hoor ik herhaaldelijk de opmerking ‘kijk, daar is de visjuf’ vallen.

Zwaar chagrijnig
Maar zover is het nog niet. De wedstrijd is nog in volle gang. Dus fiets ik verder door de stad, op zoek naar wedstrijddeelnemers; allemaal herkenbaar in gele hesjes met het embleem van Ons Vermaak erop. Bij de IJssel heb ik beet. In eerste instantie geeft ook Freek Komrij, net als vele andere deelnemers, aan voor het eerst in Kampen te zijn. Hij vist samen met zijn maatje aan onze mooie IJssel. Die staat niet voor niets een behoorlijk stuk van zijn vismaat af, zoals ik enkele minuten later begrijp. Wat ze hier in Kampen doen? ‘Tja, anders zit je maar wat thuis, naar voetbal te kijken’, grinnikt hij. Toch heeft Kampen hem nog niet bijster kunnen bekoren. Hij is zijn schepnet op een andere locatie verloren en ook heeft hij hier aan de rivier inmiddels al drie lijntjes verspeeld. ‘Er ligt hier erg veel rotzooi in het water, zeker?’ vraag ik en denk aan alle fietsen die soms ‘mysterieus’ van de kade duiken om dan in de modder van de IJssel weg te zakken. ‘Dat zal’, klinkt het. Hij knikt in de richting van een aalscholver en zegt: ‘De vissen zitten hier wel, want hij weet ook de een na de ander te pakken.’ Het venijn in zijn stemgeluid is onmiskenbaar. Freek baalt.
De Fries knoopt een nieuwe lijn aan zijn hengel en zwiept het weer de IJssel in. De top van zijn hengel buigt vrijwel meteen flink door. Ik vermoed een ‘beet’, maar Freek helpt me uit de droom als na een korte ruk weer alleen maar een lege lijn uit het water omhoog zwiept. Lijn vier. ‘Ik ben meer van de belly boat’, vertelt hij. ‘Dat is erg leuk vissen.’ De man uit Drachten vertelt dat hij toch al wel eens eerder op de IJssel heeft gevist en daarom nu hier bij de IJsselbrug zijn hengel maar heeft uitgegooid. Het heeft hem nog geen geluk opgeleverd. ‘Verder ken ik het water hier nog niet zo goed’, zegt hij. Als hij zijn vijfde lijn begint te knopen, en zich en passant laat ontvallen dat hij ‘nu toch wel zwaar chagrijnig begint te worden’, besluit ik hem nog veel plezier te wensen en ga er snel vandoor.

Inmiddels heeft een deelnemer bij de brandweerkazerne een snoek van 85 centimeter gevangen. Daar moet ik dus ook nog even kijken. Ik tref er, een half uur voor het einde van de wedstrijd, Kasper Wezeman (14) en Mees van Weeghel (13), één van de twee koppels uit onze eigen gemeente, én de twee jongste deelnemers van vandaag, aan. ‘Ik vis hier voor het eerst’, zegt Kasper en hij vertelt dat ze samen al meer dan dertig baarzen hebben gevangen. Helaas tellen alleen de vijf grootste baarzen mee voor de wedstrijd. Daarnaast moeten ze eigenlijk ook nog drie snoekbaarzen, twee snoeken, twee roofbleien en een meerval zien te vangen. Want van al deze vissen wordt de totaallengte opgeteld en wordt uiteindelijk de winnaar bekendgemaakt. Hoewel er in de IJssel al wel eens meervallen van bijna drie meter zijn gevangen, moeten we het vandaag helaas zonder doen. ‘En die snoek is inmiddels ook al weg’, grinnikt Kasper. Al zijn er bij terugkomst in clubhuis ‘De Oester’ wel vissers met verhalen van ‘grote snoeken’ die net voor de kade los glipten. Ach ja, vissers en hun sterke verhalen…

Buffet, zonder…
Uiteindelijk werd er door de zeventien teams voor meer dan 17 meter aan vis gevangen, vertelt Jarno Veldhuizen, die namens Sportvisserij Oost-Nederland de vangsten keurig in een Excel sheet heeft bijgehouden. Alle vangsten kwamen netjes bij hem binnen en werden bij de juiste teams in diverse categorieën genoteerd. ‘Samen hebben de vissers meer dan zestig baarzen, een twintigtal snoekbaarzen, tien snoeken en elf roofbleien gevangen. Vier teams kwamen met helemaal niets naar huis, al had een daarvan natuurlijk wel die ‘hele grote snoek verspeeld’.
Freek en zijn maat blijken uiteindelijk wel van de vermaledijde nul afgekomen te zijn, maar heel veel hebben ze nu ook weer niet weten te vangen. Bovendien heeft de Drachtster meer verspeeld dan degene die vol visserslatijn over de verspeelde snoek verhaalt. ‘Ja, zo wordt het wel een dure hobby’, had hij zich onder de IJsselbrug al laten ontvallen. Toch heeft hij het verder ‘wel naar de zin gehad’. Saillant detail: de vangst was in kampen beduidend beter dan enkele maanden geleden in Zwolle, zo vertelt Jarno. ‘Daar waren 29 deelnemers en werd er twintig meter vis gevangen, tegen zeventien deelnemers en zeventien meter vis in Kampen.’ Fijn, hebben we die Blauwvingers toch weer weten af te troeven!


Kasper en Mees, met naar eigen zeggen hun meer dan dertig gevangen baarzen (daarmee samen verantwoordelijk voor de helft van het totaal aantal gevangen baarzen), werden zesde van de zeventien teams; een bijzondere prestatie voor deze twee ‘jonkies’. Het leverde hen echter geen prijs op. Die gingen naar vissers van buiten onze regio. Gerjan Huisker en Roy Kremer werden derde, Milco Overweel en Michiel Jorink tweede en Melvin Kanon en Luke Bergsma werden eerste. Laatstgenoemd team kreeg uit handen van visgids Herman Schuurman hun prijs: een dag met hem op het water om te gaan snoekbaarzen; Hermans specialiteit. De mannen, afkomstig uit een dorpje nabij Assen, waren aangenaam verrast over deze bijzondere eerste prijs. Luke: ‘We waren al onder de indruk van de organisatie hier in Kampen, maar dit maakt het nog mooier!’ Ook alle andere deelnemers waren zeer te spreken over hoe de mannen van Ons Vermaak deze wedstrijd hadden opgezet. Niet alleen was er het gebruikelijke kopje koffie vooraf, ook kregen de deelnemers een lunchpakket mee en was er na afloop tijd voor een drankje en een praatje, én was er een uitgebreid en smakelijk pastabuffet, zodat niemand, eenmaal op weg naar huis, met honger in de auto hoefde te zitten. Dat het een buffet met vlees – én zonder vis – was, leek niemand ervan te weerhouden er goed van te smullen.

Vraag Alex niet om voor jou te schrijven!

Vraag Alex niet om voor jou te schrijven!

Journalisten? Tekstschrijvers? We hebben er geen hoge pet van op. We hebben door de jaren heen diverse journalisten/tekstschrijvers over de vloer gehad, maar niemand kon goed genoeg vertellen wie we zijn en wat we precies doen. Soms vroeg ik me zelfs af – als ik hun artikelen naar aanleiding van een interview met ons las – of ze wel echt bij ons waren geweest, of ze wel echt naar ons hadden geluisterd, of dat ze maar gewoon iets schreven wat ‘de dikke duim’ hen dicteerde. Dus moesten we ‘het artikel’ (lees: wangedrocht) – net als bij hun eerdere collega’s – weer drastisch verbouwen, of moesten we het toch maar weer helemaal zelf schrijven, terwijl dat totaal niet ons vak is… Je begrijpt: we waren dus best sceptisch toen we kennismaakten met Alex. Want waarom zou hij wél kunnen waarmaken wat andere ‘praatjesmakers’ uit zijn beroepsklasse nog nooit hadden klaargespeeld? Want ook hij beweerde ‘dat varkentje wel even te kunnen wassen’. Maar hadden zijn collega’s niet allemaal hetzelfde gezegd? ‘Ik doe al dertig jaar niets anders dan schrijven voor en over het bedrijfsleven’, voegde hij er nog aan toe. Grootspraak, dachten we. Eerst maar eens zien, dan geloven!

Aangenaam verrast

We waren aangenaam verrast en oprecht verbaasd toen we Alex’ artikelen onder ogen kregen. Eindelijk een tekstschrijver die goed naar ons heeft geluisterd. Iemand die echt begrijpt wat we doen en die dat ook nog eens informatief en duidelijk op papier kan zetten. Onze boodschap, helder en lekker leesbaar op papier. Precies zoals we dat zelf graag zouden willen schrijven, maar niet kunnen. Wat fijn!

Bovendien is Alex meer dan een tekstschrijver alleen. Hij denkt met ons mee, biedt communicatieadvies en geeft planmatig vorm aan ons PR en communicatiebeleid. Logisch dat we dus graag vaste klant bij hem werden. Met een maandcontract. Zodat hij maandelijks leuke stukjes (persberichten en advertorials) over ons schrijft en meteen ook onze Facebookpagina kan bijhouden. Zo kunnen wij ons bezighouden met ons eigen vak. Een zorg minder. Heerlijk!

Daarnaast is hij ook nog eens een prettig persoon in de omgang. Open, eerlijk en betrouwbaar. Kortom: we werken erg prettig met Alex samen.

En ja, natuurlijk schreef hij (ook) dit stukje gewoon zelf. Want niemand kan zo goed verwoorden wat wij zelf hadden willen schrijven, maar niet kunnen, als Alex de Jong van Attest Communicatie! 😉. Hij is in dat opzicht echt een verlengstuk van ons bedrijf. Ja, zeker, een aanrader. Maar vraag hem alsjeblieft niet om ook nog voor jou te gaan werken, want anders heeft hij straks geen tijd meer voor ons…

Hoofdkwartier Kampen,
Roland Prins (Zoutkamer Kampen) & Janita Kroes (Haarwerkspecialist)

‘Met Ont-moet willen we Kampen mooier maken’

‘Met Ont-moet willen we Kampen mooier maken’

Oud-predikant Gert Zomer start bijzonder initiatief

Door Alex de Jong @ Attest Communicatie

KAMPEN – Gert Zomer wil ‘Kampen mooier maken’ door aandacht te hebben voor de mensen in de samenleving. Hij wil er zijn voor mensen die een luisterend oor en een aandachtig oog ‘zo ontzettend hard’ nodig hebben. Daarbij ‘moet’ niks, maar schuwt hij de bezinning en de verdieping niet. Met zijn Stichting Ont-moet zal de oud-predikant her en der in de stad vele inloopochtenden, dialoogavonden en zogenoemde Ont-Moet cafés organiseren. Hij hoopt daarmee eenzaamheid en polarisatie in de maatschappij te kunnen bestrijden.

De start en officiële presentatie van de Stichting Ont-moet vond afgelopen vrijdagavond (1 februari 2019) plaats in de salon van de Stadsgehoorzaal. Jelle Wouda, directeur van de Stadsgehoorzaal, stelde de ruimte belangeloos beschikbaar omdat hij het initiatief van Gert Zomer een warm hart toedraagt. Ook zal hij, ten gunste vande stichting en haar voorgenomen ‘werk’ voor de Kamper samenleving, iedere maandagochtend tijdens de markt, het restaurant van de Stadsgehoorzaal openstellen.Tijdens deze Ont-moet inloopochtend kunnen mensen vrijelijk naar binnen lopen voor een gratis kopje koffie ‘en een beetje menselijke warmte’. De markt, in de Griekse oudheid de Agora genaamd, is volgens Gert een ‘gave plek’ die weer net als vroeger een politiek, economisch en sociaal centrum zou kunnen worden. Hij hoopt dat mensen, die nu door de ik-cultuur tussen wal en schip zijn geraakt, de drempel van Ont-moet over durven te stappen en het gesprek aangaan. ‘Wij willen hen een luisterend oor en een aandachtig oog bieden. Kortom: aandacht hebben voor elkaar; naar elkaar luisteren en met elkaar in gesprek gaan; de eenzaamheid bestrijden.’ Al was iedereen het er tijdens de openingsavond over eens dat je niet te vaak moet spreken over ‘eenzaamheid’. Tenslotte geeft niemand graag toe dat hij of zij eenzaam is. Voor menigeen is dat nog een station te ver. ‘Maar iedereen heeft wel graag warmte, aandacht, een goed gesprek en mensen om zich heen.’ Ont-moet wil dat allemaal bieden.

Eenzaamheid bestrijden
Gert Zomer schetste tijdens zijn openingstoespraak een treurig beeld van hoe het in onze individualistische samenleving met de mensheid is gesteld. ‘Vanochtend las ik in de krant een bericht over hoe Japanse ouderen steeds crimineler worden’, begon hij. ‘Ze zijn op zoek naar inkomen, naar een dak boven hun hoofd, en denken ‘ik ga met een mes door het park lopen zwaaien – ook al heb ik helemaal geen kwaad in de zin -, maar het enige wat ik wil is dat ik opgepakt word, dat ik eten krijg, een dak boven mijn hoofd en mensen om mij heen. Eenzaamheid. Waartoe dat niet allemaal kan leiden…’ Het voorbeeld is ‘niet zomaar een bericht uit Japan’, zo hield hij de circa 25 aanwezigen voor. ‘Het is dichterbij dan je denkt. Toen ik in Amsterdam bij de daklozenopvang werkte, kwam ik precies hetzelfde tegen. Ook zij ondernemen allerlei kleine criminele activiteiten en geven zichzelf daarna aan voor een paar dagen onderdak.’ Eenzaamheid, zo schetste hij, is een groot maatschappelijk probleem. Om het verschil te maken, heeft hij de Stichting Ont-moet in het leven geroepen.

Laagdrempelige inloop
‘Wat is eenzaamheid nu precies? Je kunt het dan hebben over sociale, emotionele of existentiële eenzaamheid. Een ding is duidelijk: het is niet alleen iets van ouderen. Er zijn diverse rapporten verschenen die alarmerende cijfers laten zien over eenzaamheid onder jongeren. Die barsten van de contacten, vrienden en volgers op social media, maar zijn existentieel volstrekt eenzaam. Met andere woorden: onze samenleving levert ons deze problemen. Ik wil met Ont-moet de mensen bereiken die zelf moeilijk de stap zetten om uit hun isolement te komen .Ik wil hen helpen hun eigen kracht op te zoeken.’ Grote vraag is natuurlijk: hoe pak je dat aan? En: hoe onderscheid je je van andere partijen die iets soortgelijks al (trachten te) doen? ‘Er zijn al zat andere partijen in deze zorg. Denk aan organisaties als Humanitas, de Voedselbank, Stichting Present… Wat voegen wij toe? Stichting Ont-moet biedt geen praktische hulp. Geen schuldhulp, taalhulp, computer- of voedselhulp. Wat wij bieden is aandacht. Aandacht en tijd voor de ander.’ Het verklaart volgens hem ook de naam van de stichting. ‘We hebben gekozen voor de ontmoeting. Maar vooral ook voor dat streepje, dat aangeeft dat niks ‘moet’.
‘We beginnen heel laagdrempelig met een inloop en een kopje koffie; kortom: gezelligheid voor iedereen. Daaruit zullen contacten ontstaan die ons naar de tweede etage brengen: je gaat de diepte in. Iemand vertelt over zijn leven, of komt met allerlei levensvragen als ‘hoe ga ik om met mijn verleden, met mijn pijn, met de buren, met mezelf…’

Inmiddels staan er maandelijks inloopochtenden in de Bibliotheek (iedere vierde vrijdag van de maand) en wekelijks in het restaurant van de Stadsgehoorzaal (op de maandagochtend) gepland en zal er op frequente basis een Ont-moet café in Huize Margaretha plaatsvinden. Ook zullen er in het Museum Huys der Kunsten dialoogavonden voor verdieping en verbinding worden gehouden. Hier wil hij ook graag met ondernemers in gesprek komen. ‘Samen proberen we de polarisatie in de samenleving te boven te komen en de mens te versterken. Zo willen we Kampen mooier maken.’

Tweede publicatie Stichting Terminale Thuiszorg Kampen

Tweede publicatie Stichting Terminale Thuiszorg Kampen

Tweede publicatie in de campagne voor meer naamsbekendheid door Attest Communicatie

Steeds meer (familie van) mensen, die terminaal ziek zijn, roepen de hulp van de Stichting Terminale Thuiszorg in. Voor het bijzonder werk dat ze doen, hebben ze meer vrijwilligers nodig. Daarom schrijf en publiceer ik gedurende een jaar iedere twee maanden een interview met een vrijwilliger. Begin september verscheen mijn verhaal over Ans Bastiaanse. Op dinsdag 13 november volgde mijn verhaal over Stineke Duijm, die als tweede vrijwilliger in de serie over haar bijzonder werk vertelt.

Je kunt haar verhaal lezen in de papieren editie van Weekblad De Brug, maar ook door de PDF die ik aan dit artikel hang te downloaden. Hoe dan ook: ik wens je veel plezier met het lezen van het verhaal en hoop dat je, door Stineke’s verhaal, erover gaat nadenken om vrijwilliger te worden. Wil je liever een donatie doen om zo het werk van deze mensen financieel te ondersteunen, dan mag dat natuurlijk ook!

Waken

Foto van Stineke Duijm door Herman IJssel van BWPHOTO.

Stroopwafels zijn hartstikke slecht

Stroopwafels zijn hartstikke slecht

Column over gezondheid voor Kampenonline: Goede voornemens. Ik maak ze regelmatig. En breek ze net zo makkelijk weer. Niet omdat ik het wil, of omdat ik zwak ben (natuurlijk niet!), maar omdat ik altijd wel een ‘goed excuus’ heb om goede voornemens opzij te zetten. Waarschijnlijk ben jij niet anders. Ben je dat wel, dan nodig ik je uit om mij te vertellen hoe jij het wél volhoudt…

Het einde van het jaar nadert. Dat ik dus een column over ‘goede voornemens’ schrijf, is eigenlijk zo gek nog niet. Toch schijnen er steeds minder mensen rond de jaarwisseling goede voornemens te maken. Waarom zou je ook? Breken gaat gemakkelijk en dan moet je weer een jaar wachten, voordat het opnieuw ‘mag’.

Toch wil ik dit stuk niet somber inzetten. Goede voornemens kun je ieder gewenst moment van het jaar maken. Volhouden is meer een kwestie van ‘mindset’ dan van het moment in de tijd, toch? Zo neem ik me eens in de zoveel jaren voor om te gaan joggen. ‘Gewoon’, omdat ik van mening ben dat meer beweging mij goed zal doen. Dan ben ik het lamzakkerige van mezelf meer dan spuugzat, wil ik niet langer – alleen maar – iedere avond op de bank hangen, Netflix kijken en een zak chips half leeg vreten, maar wil ik ‘iets doen met mijn leven’. De insteek is goed: meer bewegen, minder snoepen, meer afvallen, meer energie krijgen. Nu ik de website ‘Gezondheid in Kampen.nl‘ ben begonnen, vind ik dat ik zelf het ‘goede voorbeeld’ moet geven. Dus is de tijd van schransen en aankomen voorbij.

Het klinkt als een fabel, maar iedereen die sport, zal het beamen. Je krijgt meer energie van het ‘verspillen van energie’ als je een workout doet. Zo weet ik nog heel goed dat ik, jaren geleden, me immens ‘opgepept’ voelde na een flinke partij hardlopen. Toegegeven, ik moest er ook flink van hoesten. Mijn gezin schrok ervan. Tijdens het douchen rolden de kuchen en rochels door de badkamer. Het lawaai maakte hen in de vroege ochtend wakker. Het deed hen rechtop in bed zitten; klaarwakker en geschrokken.

Dat euvel heb ik nu niet meer. En dan bedoel ik niet dat mijn gezin van toen niet meer bestaat (al heb ik inderdaad een nieuw gezin). Nee, ik bedoelde het hoesten. Ik mag dan inmiddels vijftig zijn, maar ik denk dat ik beduidend fitter ben dan twintig jaar geleden. Al ren ik inmiddels nog minder vaak dan toen. Dat heeft niets te maken met de angst om mijn longen uit mijn lijf te hoesten. Het komt vooral omdat ik merk dat mijn knieën dit constante gestamp en gedreun niet aan kunnen. Wat dat betreft is beweging/sporten heus niet altijd goed. Dat vertelden ze me laatst nog bij Fit20, waar ze je in slechts twintig minuten per week helemaal fit maken. Vermoeiend. Niks voor mij. Bank hangen is veel minder belastend voor mijn knieën, zo weet ik inmiddels uit ervaring.

Toch moest het roer om. Dus nam ik eind oktober een dapper besluit. Het abonnement voor de sportschool is binnen, dus vanaf nu heb ik geen excuses meer. Ik ga trainen. Kwartiertje op de crosstrainer, dan een paar apparaten voor buik en armen, dan vijf kilometer fietsen in tien minuten, vervolgens weer een paar apparaten voor armen en buik… Weer een flink stuk fietsen…

Shit, zeg! Je moet er flink wat voor doen om in de sportschool 500 calorieën te verbranden, zo heb ik gemerkt. Erg jammer. Vermoeiend. En het maakt nog hongerig ook. Dus heb ik toch maar even snel dat pakje stroopwafels soldaat gemaakt. Hartstikke slecht; ik weet het, Ik ben zwak. En jij?

Meer columns lezen?

Column: Ze staan als hongerige wolven bij de Jumbo

Column: Ze staan als hongerige wolven bij de Jumbo

Column Kampenonline: Wie de afgelopen dagen Winkelcentrum Penningkruid binnenwandelt, kan er niet omheen. Bijna letterlijk, zelfs. Geschreeuw en gekrijs. ‘Mag ik ze?’ ‘Spaart u voetbalplaatjes?’ ‘Mag ik ze?’ Kinderen. Bevangen door ‘gekte’. Alleen door het strategisch geplaatste dranghek, is de ingang naar de Jumbo Supermarkt nog vrij. Wie de winkel verlaat, wordt belaagd. Snel duik ik tussen de jeugd door. Ik kom hier voor het doen van mijn dagelijkse boodschappen, niet voor lawaai.

je zoekt een tekstschrijver

Je zoekt een tekstschrijver? alex@attestcommunicatie.nl

Binnen is het een oase van rust. Het gekrijs wordt gedempt. Op de radio hoor ik een popsong en ik zing, zoals altijd, lekker mee. Boodschappen doe ik graag en veelvuldig. Natuurlijk haal ik op de zaterdag een kar vol, maar vlees en vers – en dingen die ik ben vergeten (en dat gebeurt vaak) –, haal ik ook graag op alle andere dagen van de week.

Niet zelden sjouw ik twee- of zelfs driemaal daags door de plaatselijke Jumbo met slechts een handvol boodschappen. Tenslotte ben ik degene die thuis kookt; ben ik degene die de weekboodschappen verzorgt; ben ik degene die zo nu en dan een pauze tussen alle door mij geschreven teksten inlast en dan besluit ‘even een boodschapje’ te doen. Dat breekt zo lekker de dag! Maar vandaag voel ik niet dezelfde rust als altijd. Oorzaak: Stickers en voetbalhelden.

Het is alweer lang geleden dat ik nog tot de doelgroep behoorde die de plaatselijke filiaalmanagers Mike Niens en Chris Lenstra met hun actie op het oog hebben. Stickers; vroeger spaarde ik ze en liep de deur van iedere winkelier in het dorp plat om ze te verzamelen. ‘Hebben jullie nog stickers?’ Dozen vol had ik er. Ze verdwenen allemaal in de prullenbak toen ik het dorp op 19-jarige leeftijd verruilde voor de stad Kampen, waar ik de journalistiek in dook. Mijn vader wilde dat ik, als ik dan toch eindelijk het ouderlijk huis verliet, ook ‘alle zooi’ meenam of wegsmeet.

Ooit, als kind, verzamelde ik – via mijn boodschappende moeder – plakplaatjes van cartoonhelden, plakte ze op een blaadje van een zogenoemde ‘multomap’ en schreef er mijn eigen verzonnen avonturen bij. Toen al wist ik dat ik (tekst)schrijver wilde worden.

Anders dan de flippo’s van mijn eigen inmiddels volwassen jeugd, zijn ook die avonturen allang weggegooid. Plaatjes van voetbalhelden spaarde ik nooit. Panini had aan mij een slechte voor de omzet. Ik hield niet van voetbal.

Nog steeds niet. Het zal niemand zijn ontgaan: de twee supers van Jumbo Kampen zijn sinds 17 oktober gestart met hun actie ‘Sparen voor lokale sporthelden’. Bij tien euro aan boodschappen krijgen klanten een zakje stickers van jeugdspelers van drie voetbal- en twee korfbalverenigingen cadeau. Dat betekent dranghekken en joelende kinderen die het winkelende publiek om het hardst toeschreeuwen. ‘Meneer, heeft u stickers?’ ‘Mag ik ze?’ ‘Mag ik ze?’ Het is een onstuitbare kakofonie die pijn doet aan de oren. Vanaf dag één is het raak. Het lijkt een wedstrijd wie om het hardst kan schreeuwen.

Bij de kassa krijg ik de standaardvragen op me afgevuurd. ‘Is het scannen gelukt?’, ‘Spaart u koopzegels?’, ‘Zegels voor de pannen?’, ‘Voetbalplaatjes?’ Voorgaande jaren was deze actie al een groot succes, herinner ik me. Ook toen stond de jeugd zich bij de ingang te verdringen en sprongen ze als hongerige wolven op het argeloos winkelende publiek. Het levert nu hier en daar een verschrikt en soms zelfs ietwat boos gezicht op, maar dat mag de pret niet drukken. Niens en Lenstra komen er ongetwijfeld goed mee weg. Want anders doe je dit toch niet?

Doorgaans zeg ik snel ‘ja’ of ‘zeker’ op de eerste vraag en roep ‘verder spaar ik niks’, nog voordat de andere vragen gesteld kunnen worden. Nu zeg ik ‘Doe die voetbalstickers maar. Voor de jeugd buiten de deur. Dan zijn zij ook weer blij.’ Ik krijg acht zakjes. Van alles wat, want ik weet niet wat de joelende kinderen buiten het liefst hebben.

Als ik mijn kar met boodschappen tussen de schuifdeuren door manoeuvreer, is het hek van de dam. Alsof iemand het volume opschroeft, schreeuwen de kinderen mij toe. Ik voel me zoals de rattenvanger van Hamelen zich moet hebben gevoeld; al is de euforie snel verdwenen en kruipt het ongemak in mijn lijf omhoog door al dat lawaai; door het vragenvuur en al die smekende blikken. ‘Heeft u stickers? Mag ik ze?’ Wie het hardst schreeuwt, lijkt te worden gehoord, dus krijst de een nog harder dan de ander. ‘Mag ik ze?’ ‘Mag ik ze?’
‘Welke plaatjes willen jullie?’ vraag ik, nauwelijks verstaanbaar, behalve voor mezelf, denk ik.
‘Rood’, zo hoor ik menig kind roepen, alsof ze kunnen liplezen. Ze joelen en krijsen nog steeds alsof het een lieve lust is.

‘Een getal onder de tien’, schreeuw ik, om boven het gejoel uit te komen. Om mij heen wakkert een hernieuwde stormvloed aan gekrijs en gejoel aan. Ik hoor getallen, maar niet het getal dat ik in mijn hoofd heb. Als dan ineens iemand ‘drie’ roept, houd ik hem een rood zakje voor. Blijdschap kleurt zijn gezicht. Een ander kind kijkt boos. ‘Dat is niet eerlijk’, vindt hij. ‘Negen is ook een getal onder de tien, en ik zei negen.’ Ik beloon de brutale slimheid met een ander rood pakje. De rest schreeuwt moord en brand.

Ineens wil ik van de zakjes af. Daarom gooi ik een vijftal pakjes de lucht in en zie de kinderen erop af duiken. De andere zakjes deel ik snel uit aan kinderen die tijdens het graaien en grabbelen niets wisten te bemachtigen. Anderen kijken me aan alsof ik hen bewust niets heb gegeven. Sorry, maar wat wil je? Er staan er zeker twintig en ik had maar acht zakjes. Moest ik dan soms nog meer boodschappen kopen om iedereen een zakje te kunnen geven?

‘Wat een geschreeuw, hè?’ laat een oudere dame zich ontvallen. ‘Wat een gekkenwerk, hè?’ Ze bekijkt alles van een afstandje en lijkt nog steeds niet te weten of ze al dan niet naar binnen zal gaan. ‘Bizar’, laat ik me ontvallen en schuif de wagen voor me uit.

Als de deuren van het winkelcentrum achter mij dichtschuiven, ben ik blij dat ik de gekte heb weten te ontvluchten. Tevreden kijk ik naar mijn kar vol boodschappen. Ik heb deze keer wat meer meegenomen dan gebruikelijk. Niet omdat ik meer stickerzakjes wilde, maar omdat ik me – onbewust – realiseerde dat ik niet iedere dag twee-, driemaal deze gekte wil trotseren. Ik wil rustig boodschappen kunnen doen. Misschien morgen maar even naar de Aldi en de Lidl? Daar is het nu vast lekker rustig…

Nog een column lezen?

Hongerige wolven bij de Jumbo

Hongerige wolven bij de Jumbo

Wie de afgelopen dagen Winkelcentrum Penningkruid binnenwandelt, kan er niet omheen. Bijna letterlijk, zelfs. Geschreeuw en gekrijs. ‘Mag ik ze?’ ‘Spaart u voetbalplaatjes?’ ‘Mag ik ze?’ Kinderen. Bevangen door ‘gekte’. Alleen door het strategisch geplaatste dranghek, is de ingang naar de Jumbo Supermarkt nog vrij. Wie de winkel verlaat, wordt belaagd. Snel duik ik tussen de jeugd door. Ik kom hier voor het doen van mijn dagelijkse boodschappen, niet voor lawaai.

Enkele dagen geleden schreef ik een column die begon met bovenstaande passage. Vanavond (woensdag 23 oktober 2018) zette Gert Bartelink hem bij Kampenonline op de site en wat er toen gebeurde, heeft me verbaasd (en met trots vervuld!): in anderhalf uur tijd werd deze post meer dan 750 keer bekeken. Ook werd hij, vanaf de Facebookpagina van Kampenonline, diverse malen gedeeld. Wauw!

Persbericht: Tante Vroesh zoekt knuffels voor Sinterklaas

Persbericht: Tante Vroesh zoekt knuffels voor Sinterklaas

P E R S B E R I C H TTante Vroesh zoekt knuffels voor Sinterklaas – Door Alex de Jong @ Attest Communicatie

KAMPEN – Dit jaar verzorgt Tante Vroesh het Sinterklaashuis in de Stadskazerne. Hier slaapt Sinterklaas wanneer hij in Kampen is. Kinderen kunnen een kijkje in zijn gezellige kamer nemen. Ze treffen er een lekkere stoel aan, zijn bed, en… heel veel knuffels, waarvan ieder kind er eentje mag uitzoeken. ‘Maar daarvoor hebben we hulp nodig’, vertelt Bianca Diender van Tante Vroesh. ‘We vragen iedereen om knuffels te doneren.’

Het Sinterklaashuis is al jaren een begrip. ‘Klaziena en Debbie weten er iedere keer weer een mooi feest van te maken en hebben ieder jaar hulp. Dit jaar mogen wij hen helpen.’

Bezoektijden
Drie dagen lang – op zaterdag 17, vrijdag 23 en zaterdag 24 november – zijn kinderen van harte welkom om het Sinterklaashuis te bezoeken. ‘Op zaterdag 17 november, op de dag dat Sinterklaas in Kampen aankomt, zal het Sinterklaashuis van half elf tot half één open zijn. Op vrijdag 23 november kunnen de kinderen van negen tot twee én van drie tot half zes met hun klas het Sinterklaashuis bezoeken. In de avond, van zes tot half negen, is het Sinterklaashuis dan voor iedereen die dat wil te bezoeken’, vertelt Bianca. Op zaterdag 24 november mag ook iedereen van 10.00 uur tot 16.30 uur een kijkje komen nemen. Medewerkers van Gastouderbureau Tante Vroesh regelen alles; van opbouw tot activiteiten, want er is natuurlijk ook nog van alles te doen. ‘Wie er daarna nog steeds geen genoeg van heeft, kan ook nog naar het Pietendorp in de Keizerstraat.’

Ontelbare knuffels
Het Sinterklaashuis telt naast de ‘lekkere’ stoel en het bed van de Sint, ontelbaar veel knuffels. ‘Ieder kind dat langskomt mag er eentje uitzoeken en mee naar huis nemen. Daarom hebben we zakken vol knuffels nodig!’ Bianca Diender roept daarom een ieder op om overtollige knuffels te doneren, zodat ze door een kind ‘geadopteerd’ kunnen worden. ‘Sinterklaas heeft de knuffels waar hij mee slaapt bij zich, maar hij wil de kinderen die zijn huis bezoeken ook graag knuffels geven. Helpen jullie hem mee om een blije lach op al die kindergezichtjes te toveren? Want wat is er nou mooier dan om alle kindjes een knuffel te geven die ‘echt’ van Sinterklaas is geweest?!’

Knuffels kunnen op drie plekken worden ingeleverd. Onderdijks: Janet Boomsma, Twiegweerd 27; Binnenstad: Bianca Diender, Kerkstraat 4; IJsselmuiden: Bianca Fix, Goudplevier 5.

‘Kom naar de Open Coffee, want koffie drinken we toch allemaal?’

‘Kom naar de Open Coffee, want koffie drinken we toch allemaal?’

Alex de Jong, medeorganisator Open Coffee Kampen (Foto: BWPHOTO-Herman IJssel)

Column voor Weekblad De Brug: Open Coffee is er voor ondernemers. Hier combineren we netwerken met een bakje koffie. Slechts een enkeling waagt zich niet aan dit aftreksel van gemalen koffiebonen. Die heeft liever een simpel glas heet water en een zakje ‘thee’. Dat mag. Waar het om gaat is dat we met andere ondernemers uit onze gemeente in contact komen. Dat doen we iedere laatste woensdag van de maand. De ene maand is dat ‘s ochtends met koffie/thee én een informatieve presentatie/lezing in Café Paatje, de andere maand is dat ‘s ochtends met een interessant bedrijfsbezoek en eenmaal in het kwartaal – op de middag – met een gezellige borrel in ‘De Stomme’, de plek waar het avontuur ooit allemaal begon.

Zeepkisten

Open Coffee. De eerste keer dat ik ervan hoorde, deed het me denken aan ‘zeepkisten’. Die zeepkisten deden mij weer denken aan uitglijders en zo werd het in mijn hoofd een slapstick (ik denk graag in beelden, zeker met ‘De Stomme’ erbij. Sorry. Beroepsdeformatie). Maar… Open Coffee; wat is dat nu eigenlijk? Onder het mom dat we allemaal koffiedrinken, begon Saul Klein in Londen (nota bene hét land van de thee), de OpenCoffeeClub. Zijn doel was om ondernemers en investeerders bij elkaar te brengen. Dit idee heeft uiteindelijk geleid tot een informele netwerkclub over de gehele wereld. Voordeel: ondernemers leren elkaar op een laagdrempelige manier kennen, kunnen onderling kennis opdoen en doen onderling zaken.

Kanaal over

Vanuit Engeland is het een klein stukje naar Nederland. Nou ja, als je het Kanaal moet overzwemmen, realiseer je je dat het echt wel wat meer dan een ‘Klein’ stukje is, maar je begrijpt me wel. Hier hebben we de koepel Opencoffee.nl. Hun site vertelt: ‘Opencoffee.nl wil bijdragen aan het doel van Saul Klein; namelijk ondernemers bij elkaar brengen op een laagdrempelige manier.’ Persoonlijk zou ik, als tekstschrijver hebben gezegd: (…) ondernemers op een laagdrempelige manier bij elkaar brengen’, maar daar gaat het in deze column niet om. Vandaag ben ik niet de tekstschrijver die zich presenteert (en stiekem weer wel, want ook op deze plek voel ik de zeepkist onder mijn voeten wankelen), maar ben ik de (mede)organisator van de OCK; de Open Coffee Kampen. Ik deel deze taak met Diana de Groot van UITverGROOT.

Ondernemers in Kampen

Was er ruimte voor een Open Coffee in Kampen, vroeg de verslaggever in januari 2012, toen de eerste bijeenkomst in ‘De Stomme’ plaatsvond. Wethouder Kievit oreerde droogjes: ‘Kijk om je heen…’ Open Coffee Kampen is voor alle ondernemers; groot, klein, uit alle sectoren en geledingen. Er is geen lidmaatschap, je betaalt alleen je eigen koffie en maakt kennis met ondernemers die goed kunnen zijn voor jouw netwerk en business. Dus: kom ook langs, drink gezellig een bak koffie (of thee) en houd je staande op de zeepkist. Of maak een uitglijder, dan maak je geheid een onuitwisbare indruk…

Alex de Jong, tekstschrijver
@ Attest Communicatie en
medeorganisator van de OCK
www.opencoffeekampen.nl